Schiedam vanaf 1923:
Op 7 juni 1923 werd het bedrijf verplaatst naar Schiedam en kreeg de naam : "A. Standaart Orgelfabriek".
Men had daar de beschikking over 1.000 m2 fabrieksruimte.
Het adres van de firma was daar Westvest 90a, Schiedam.
Rotterdamsch nieuwsblad 03-04-1923 Uit de Schiedamse Courant 1923-06-23 en 1923-08-10 (08)
Uit de Schiedamse Courant -1923-09-06 (08)
Advertentie uit Nieuwe Rotterdamsche Courant 02-10-1923
Rotterdamsch nieuwsblad 17-12-1923
Nieuw weekblad voor de cinematografie, jrg 2, 1924, no 15, 11-01-1924
Vanaf 1924 paste men de electropneumatische tractuur ook toe in kerkorgels. Het
orgel in de Gereformeerde Kerk
in Delfshaven was daarvan het eerste voorbeeld.
De standaard 25-09-1924
Rotterdamsch nieuwsblad 08-11-1924
Advertentie uit "Het Orgel"van augustus 1925
In 1926 (november) schrijft Standaart een artikel in "Het Orgel" over de
Nederlandse orgelbouw en de concurrentie uit Duitsland.
1926:
De familie Standaart wordt getroffen door het vroegtijdig overlijden door een
ongeval van hun zoon Wim Standaart.
Uit de Schiedamse Courant 1926-06-18 (08)
Nieuwe Vlaardingsche courant 18-06-1926
Nieuwe Hoornsche courant 19-06-1926
Goessche Courant 18 mei 1927 pagina 4
Advertentie in de Kunst 15-10-1927
1928:
Op 29 juni 1928 werd de onderneming omgezet in de "N.V. Standaart's
Orgelfabrieken”.
Op 4 juli 1928 werd notaris H.B.E. Blaisse zijn vennoot. Tijdens de verdere
bedrijfsvoering trad de oudste zoon A.W.J. Standaart Jr korte tijd meer op de
voorgrond en verzorgde de handelstaak van het bedrijf, zoals de public relations
en het opmaken van de contracten.
Enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog
verliet hij het bedrijf en werd de 2e zoon Cor Standaart meer bij het bedrijf
betrokken.
De firma had grote concurrentie vanuit Duitsland, door de goedkope Duitse
Mark in die periode. Men moest dus zo goedkoop mogelijk produceren. Ook
probeerde men voet aan wal te krijgen in het buitenland.
Men exporteerde bv. naar België,
Duitsland, Engeland,, Zuid-Afrika, Brits-Indië en Mexico. Standaart had vestigingen of vertegenwoordigingen in Antwerpen,
Düsseldorf, Parijs, Birmingham, Bloemfontein en Batavia.
1928: Standaart neemt deel aan de Internationale
tentoonstelling voor Film
Bericht uit: HetVaderland-20-01-1928, De Nederlander 20-01-1928, De avondpost
21-01-1928
Het Vaderland 15-04-1928
Leidsche Courant | 19 april 1928 | pagina 5 (5/8)
Advertentie uit Bataviaasch nieuwsblad 22-08-1928
Men bouwde orgels vanuit de romatische tradities met veel achtvoetsregisters. De
"Orgelbewegung" had op de orgels van Standaart geen invloed.
In het proefschrift van Dr. A.W.J. Standaart jr. is daarover het volgende te
lezen: In het hoofdstuk
"Algemeene opmerkingen betreffende het samenstellen van orgeldisposities" (de
paragrafen 1 1 8 -1 3 9 ) o.m.: "Alhoewel ik persoonlijk de Engelsche opvatting
huldig voor zoover betreft "intonatie” en "technische inrichting van de
speeltafel", wil ik hier toch nader bespreken de nieuwe Duitsche mode, n.l. het
Barok-orgel, d.w.z., de orgeldispositie uit het tijdperk van 1 6 5 0 -1 8 0 0 .
Het spijt mij, doch voor dit speciale orgeltype kan ik niet enthousiast worden,
met uitzondering van eenige karakteristieke eigenschappen van deze orgels, in
het bijzonder de samenstelling van de vulstemmen. Om eenige namen te noemen, Dr.
Kaspar Koch, Senator Richards, Dr. Oskar Schminke en tallooze andere
orgel-enthousiasten, hebben met de
grootste waardeering geschreven over het Duitsche orgel van 200 jaar geleden. En
vandaag den dag bouwen "handige" orgelmakers slechte copieën van
Silbermann-orgels uit het Bach-tijdperk. Ik geef grif toe, dat deze oude
instrumenten met hun zeer lagen winddruk
(normaal 65 - 75 mM) een heel bijzondere charme hebben, ik geef ook toe, dat een
consciëntieus orgelbouwer uit dezen tijd, moeilijk zoo’n orgel precies net
eender na zouden kunnen maken, zelfs, al zou het wenschenswaard wezen om dit te
doen, daar onze huidige tractuur een belangrijk hoogeren winddruk eischt, om
bevredigend te werken. Aan den anderen kant zijn zulke orgels ideaaltypen van
Bach's muziek. Maar waarom zullen wij ons blind staren op een orgel met slechts
één effect in deze eeuw der techniek? Wanneer alles ingesteld is op helderheid
en ensemble, verliezen we tenminste 3/4 van de mogelijkheden, die het moderne
orgel ons biedt. (...) Laten wij dit Barok-timbre maken tot een onderdeel, een
afzonderlijke afdeling van het moderne orgel, daar het voldoende interessant is
om het te hebben, doch laten we de rest van het instrument bouwen, zoo modern
als het slechts kan, Daar, waar geen vorderingen zijn, kan ook geen bloei komen
!".
Standaart bezat een eigen pijpenmakerij en stelde dat de
pijpen voor ieder orgel speciaal waren gemensureerd en geïntoneerd. Door professionele organisten
werd aan dit uitgangspunt getwijfeld. Het maken van bioscooporgels zal afbreuk hebben
gedaan aan het vertrouwen in de kerkorgels van Standaart. Ook speelde het zakelijk
optreden van Dr. A.W.J. Standaart Jr. een rol in het afnemen van het vertrouwen in de firma Standaart
bij het bestellen van kerkorgels.
Toen men in het tijdschrift "Het Orgel" vaststelde dat het, in het licht van de Duitse
orgelimport, met de vaderlandse orgelbouw niet zo best gesteld was, reageerde
Standaart in "Het Orgel" in 1927: "De Hollandsche orgelindustrie suft niet en gaat
vastberaden voort haar liefde tot het vak, wetenschappelijk inzicht en het
Hollandsche karakter in instrumenten te belichamen.". Hoe er over de firma
Standaart werd gedacht, blijkt uit de reactie van de redactie op deze
opwelling van Standaart.
Men constateerde dat bij verschillende Nederlandse orgelbouwers de
"artistieke liefde voor hun vak min of meer kwijnt" en "dat in den orgelbouwer
de kunstenaar bij den handelaar is ondergegaan.".
In "Het Orgel" van oktober 1931 verdedigde Standaart zich tevergeefs tegen de
kritiek die Willem Petri op het orgel in het Kurhaus had. Van de technische degelijkheid van zijn instrumenten waren insiders overtuigd. De
firma Standaart gaf niet minder dan twintig jaar garantie op haar orgels.
foto van een Standaart-speeltafel. Bron onbekend (10)
Nieuwe Leidsche Courant | 3 januari 1929 | pagina 4 (4/10)
De advertenties werden van 1929 - 1935 vele malen in verschillende varianten
herhaald. De krant vermeld dan ook bijna alle werkzaamheden van Standaart in die
periode!
Opleiding tot organist bij Standaart de Telegraaf 18-5-1929 (10)
Nieuw weekblad voor de cinematografie, jrg 8, 1930, no 16, 17-01-1930
Nieuw weekblad voor de cinematografie, jrg 8, 1930, no 39, 27-06-1930 Klik op de
afbeelding voor een vergroting
Aanklacht tegen Blaisse & Strunk
Nieuw weekblad voor de cinematografie, jrg 8, 1930, no 41, 11-07-1930 Klik op de
afbeelding voor een vergroting
Ractie van Blaisse & Strunk
Nieuw weekblad voor de cinematografie, jrg 9, 1930, no 12, 19-12-1930
Nieuw weekblad voor de cinematografie, jrg 9, 1931, no 14, 02-01-1931
Artikel over muziek in bioscopen van orkesten en orgels en tegelijkertijd ook de
opkomst van de geluidsfilm
Weekblad van het regt; verzameling van regtszaken, bouwstoffen voor wetgeving,
mengelwerk, jrg 93, 1931, no 12237, 06-02-1931 Klik op de afbeelding voor een
vergroting
Proces omtrent de levering van een bisocoop-orgel aan Tivoli in Schiedam.
Onderstaande advertentie stond naast een bericht over het Standaart-orgel in de
Julianakerk te Schiedam
Nieuwe Leidsche Courant | 22 februari 1932 | pagina 9 (9/12)
Rotterdamsch nieuwsblad 17-11-1932
Verslag van een excursie door een journalist van de Nieuwe Leidsche Courant | 21
november 1932 | pagina 9 (9/10)
Artikel uit Groot-Rotterdam; geïllustreerd weekblad voor Zuid-Holland en
Zeeland, jrg 10, 1933, no 49, 17-02-1933
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Westfriesch dagblad onze courant 04-11-1933
1935: Vóór het faillissement op 29 mei 1935 richtte A.W.J.
Standaart Sr. op 20 februari 1935 met zijn zoons Dr. A.W.J. Standaart Jr. en Cor
Standaart de "Standaart
Orgelfabriek" op.
Dit bedrijf wilde de "fabricage van en handel in orgels en
muziekinstrumenten en deszelfs onderdelen in den ruimsten zin des woords"
voortzetten.
Dr. A.W.J. Standaart Jr. werd met zijn vader vennoot in deze firma.
Dit bedrijf bleef buiten het falissement.
Door middel van deze constructie
konden veel werknemers hun baan behouden. Toen het "oude" bedrijf in 1935 failliet
ging, werd het grootste gedeelte van de inventaris overgenomen door de
orgelmaker Dekker uit Goes.
Voor de onderhoudswerkzaamheden werd voor het faillissement op 18 maart 1935 de commanditaire vennootschap "Standaart orgel
onderhoudsdienst” opgericht waarin ook de heer Kavelaars in betrokken was.
Op 1 april 1935 werd A.J.W. Standaart Sr. er bedrijfsleider.
Aandeel en dividend-coupons van de commanditaire vennootschap "Standaart orgel
onderhoudsdienst” uit het Archief van orgelmaker van den Heuvel (07)
Dr. A.W.J. Standaart Jr. verwierf op 22 februari 1935 aan
de Western Universiteit in Berlijn de graad van Doctor in de Technische
Wetenschap met zijn proefschrift "Nieuwe inzichten op het gebied der toonvorming
en der periodieke wijzigingen van den aerodynamischen druk in orgelpijpen".
Het interessante van dit proefschrift (dat hij aan zijn vader opdroeg) is, dat het
een beeld geeft van de opvattingen over de orgelbouw in die tijd, met betrekking
tot bv. dispositie, mensurering en intonatie, en de te gebruiken materialen
voor het pijpwerk.
Dr. A.J.W. Standaart Jr. was ook voor zichzelf begonnen en richtte op 23
november 1935 het "Atelier voor Kerk- en Concertorgelbouw Dr. A. Standaart' op.
Dit bedrijf werd op 24 november 1942 opgeheven.
De standaard 15-06-1935 Niet bekend om welk orgel dit gaat en of er een verband
is met het faillissement
De naamlooze vennootschap; maandblad voor den ondernemingsvorm en het
bedrijfswezen in Nederland en Nederlands-Indië jrg 14, 1935/1936, no 4,
15-07-1935
15-07-1935
Rotterdamsch nieuwsblad 07-09-1935
De gebouwen worden overgenomen door de NV Cacao en Chocoladefabriek "Baronie".
Leidsch Dagblad | 17 december 1935 | pagina 10 (10/14)
1936: Er wordt melding gedaan van een vinding door Standaart.
Bericht uit Limburger koerier 19-12-1936
Organist en Eredienst november 1936 nr. 56. Eigenaardige wijze geschreven met
een "d". Blijkbaar hield men zich ook bezig met geluidsopnamen.
1938: Afwikkeling failissement
Rotterdamsch nieuwsblad 01-07-1939
De standaard 12-08-1939
1940: Einde faillissement
De standaard 29-06-1940
1940: Rechtzaak n.a.v. de opheffing van het filiaal in
Antwerpen in 1930 tegen A.W.J. Standaart.
De 5 Rivieren, 17071940; p. 48a
1942: Opheffing van de commanditaire vennootschap "Standaart
orgel onderhoudsdienst” op 30 november 1942.
Opheffing op 24 november 1942 van het bedrijf van A.W.J. Standaart jr. "Atelier
voor Kerk- en Concertorgelbouw Dr. A. Standaart".
Literatuur en overige bronnen: