1925 Oude Wetering Gereformeerde kerk (Nu De Spreng)
Voorgeschiedenis: Bij de Afscheiding in 1850 ontstond in Oude
Wetering de eerste afsplitsing van de Ned.Herv.kerk, deze groep noemde zich
Gereformeerde Gemeente onder het Kruis.
In 1869 stichtten zij,samen een tweede groep uitgetredenen de Christelijk
Gereformeerde kerk. De Doleantie in 1886 liet intussen de Hervormde kerk ook
niet onberoerd, de kerkeraad met de toenmalige predikant, Ds.van Schelven
besloot in 1887 terug te keren tot de reglementen van de Dortse Kerkorde. Als
gevolg hiervan werd ds.van Schelven afgezet als predikant van de Ned.Herv.kerk
Om hem en zijn volgelingen de toegang tot de kerk te beletten, en tevens de orde
te bewaren, liet men zelfs soldaten uit Leiden overkomen.
( zie het boekje” In de kruitdamp”, van ds.van Schelven.)
Met de Christelijk Gereformeerden werd toen gezamenlijk de Gereformeerde Kerk
van Oude en Nieuwe Wetering opgericht.
De gemeente had uiteraard geen eigen gebouw en de samenkomsten werden gehouden
in de School met den Bijbel, gelegen aan de Kerkstraat 78, nu een pas
gerenoveerd woonhuis.
Voor de begeleiding van de kerkzang werd in 1887 voor 6 maanden een piano
gehuurd bij Pianomagazijn C.C.Bender in Leiden.Schijnbaar geen succes, want
hierna werd een huisorgel van J.van der Tang korte tijd gebruikt, waarna vanaf 1
januari 1888 weer een orgel (harmonium) werd ingehuurd.
Ondertussen werd er een stuk grond aangekocht aan de Kerkstraat 50 waar een
houten noodkerk werd gebouwd.
Inmiddels werd gezocht naar een goed gebruikt kerkorgel, de heren Carsjens en
Vlasveld wisten voor 375 gulden de hand te leggen op een pijporgel afkomstig uit
de rooms katholieke ker van Bodegraven. Met de stoombootdienst Carsjens werd het
orgel voor 18 gulden uit Utrecht,waar het zich bevond naar Oude Wetering
vervoerd. Daar aangekomen onderging het de nodige reparaties, voor het op de
gaanderij een plaats kreeg.
1909: Op de plaats van de noodkerk wordt een nieuwe kerk
gebouwd, ontwerp Tjeerd Kuijpers, met ongeveer 450 a 500 zitplaatsen, waarin ook
het oude orgeltje werd overgezet.
Dit orgel heeft toch meer dan 30 jaar dienst gedaan, delaatste jaren moest de
toenmalige organist dhr. L Roubos tijdens de preek vaak met een pot lijm en wat
touw het orgel in voor noodreparaties.
Foto (04)
1922: Rond 1922 wordt het oude orgel zo slecht dat er steeds
meer de roep weerklinkt om een beter orgel. Een orgelcommissie gaat zich bezig
houden met de financiering van dit alles, in het Gedenkboek 100 jaar
Kerkgeluiden uit 1987 wordt van dit alles uitgebreid verslag gedaan, zelfs een
bazar werd gehouden maar zonder gokken, dus geen Rad van Avontuur.
Maar deze bazar bracht wel 2600 gulden op,dus kon men gaan winkelen bij te
toenmalige orgelbouwers. Dekker uit Goes had een prachting aanbod,een zo goed
als nieuw orgel, voldoende zwaar voor duizend zangers voor de prijs van 3837
gld, met 20 jaar garantie. Later bleek dat dit orgel inderdaad goed gebruikt en
al 12 jaar oud was. (04)
1925: Hierna kwam men in contact met de heer H.M.Keuning
organist van de Gereformeerde kerk van Sassenheim, die goede contacten met fa.
Standaart had.
Standaart bood een nieuw pneumatisch orgel aan van 1 klavier met aangehangen
pedaal voor 4800 gulden en hij ruilde het oude orgel in voor 250 gulden.
Donderdag 22 october 1925 was het orgel gereed.Na een grondige keuring ’s
middags vond om half zeven de overdracht aan de kerkeraad plaats. ’s Avonds
mocht iedereen de eerste orgelbespeling, uitgevoerd door de heer Keuning gratis
bijwonen.
(02 en 04)
De dispositie luidde:
Manuaal omvang C t/m g''', 56 tonen.
1. Bourdon 8” 12 pijpen grenenhout,12 pijpen zink, rest tin.
2. Prestant 8” 24 pijpen zink, rest tin.
3. Fl.Harm.8” 12 pijpen grenenhout,24 pijpen zink,rest tin.
4. Gamba 8” 24 pijpen zink, rest tin.
5. Celeste 8” vanaf kl.c. 12 pijpen zink,rest tin.
6. Octaaf 4” 12 pijpen zink,rest tin.
7. Fluit 4” 6 pijpen zink,rest tin
8. Woudfluit 2” geheel tin.
9. Mixtuur 2-3 st. discant 4 st.cornet.
10. Trompet 8” (French Horn) 36 pijpen zink,rest tin.
11. Bourdon 16” discant.
Pedaal. 27 tonen.
12 Subbas. 16” ( aangehangen, of uit Bourdon ?)(04)
Nieuwe Leidsche Courant | 27 oktober 1925 | pagina 12 (12/12)
De standaard 11-06-1925,
De standaard 29-10-1925
1926: Ondanks het zeer lovende kranten artikel was men toch
niet helemaal tevreden over Standaart, want de kerkeraadsnotulen uit 1926
vermelden dat de laatste betaling nog niet voldaan wordt, want de motor van het
orgel maakt teveel herrie.(04)
1927: Op 12 april 1927: De heer Standaart gelijkt meer op een
barometer dan op een zakenman,wat ons veel werk en moeite kost. (04)
1942: In 1942 schreef men dat het orgel de laatste weken niet
te vertrouwen is,daar het op eigen wijze muziek maakt zonder toedoen der
organist. (04)
1956-1958: In 1956 ging het orgel steunen en zuchten en
ontstond de vrees,dat het orgel het geheel zou laten afweten. Droge lucht
tengevolge van de strenge vorst en centrale verwarming was de boosdoener.De
loden luchtleidingen waren lek en sloten niet meer aan op de pijpen. Deskundigen
van de GOV. werden om advies gevraagd en dat was vernietigend, geen eerste klas
werk en bovendien te klein en ontoereikend voor het kerkgebouw. Hun advies
luidde: een nieuw orgel, kosten 27.000 gulden.
Na van Orgelbouwer de Wit, toen in Badhoevedorp een positiever geluid te hebben
gehoord, werd na de nodige onderhandelingen aan de fa. Standaart (Cor) opdracht
gegeven tot een grondige opknapbeurt en uitbreiding met een 2e klavier. De
speeltafel werd naar beneden in de kerkzaal geplaatst, geheel geelectrificeerd,
en in de orgelkast boven werd een Unit-lade aangebracht met 2 standaart stemmen
een Fluit 8” en een Prestant 4”, hieruit werden nog een Fluit dolce 4”,een Quint
2 2/3, een Prestant 2”en een Terts 1 3/5 getransponeerd, terwijl de Roerfluit
4”, de Prestant 4”en de Octaaf 2”aan het 1e manuaal werden toegevoegd. Er
bestaat dus geen manuaalkoppel. Het pedaal werd uitgebreid met een Prestantbas
4”, u raad het al,een transmissie van de Unit. Dit werk werd uitgevoerd door een
wat oudere man, die elke morgen met openbaar vevoer uit Rotterdam kwam, en ’s
middags alweer bijtijds vertrok, vandaar dat de beloofde oplevering niet met
Kerst 1957 lukte maar in mei 1958.
Dit keer werd het orgel opnieuw in gebruik genomen met een concert door Feike
Asma.
Bij deze modernisering verviel uiteraard de mogelijkheid om wind op te wekken
door middel van een orgeltrapper.(04)
19xx: Er bleef echter ontevredenheid bij de organisten, het
pedaal bleef veel te zwak.Na veel schermutselingen met de Comm.van Beheer, lukte
het organist J.Verhoeven, met hulp van de ook orgel spelende dominee Kornet 2
extra Subbas pijpen (van mahonie) aan het pedaal toe te voegen, waarna door
opschuiving van de rest een redelijke subbas ontstond.
Maar door deze grotere pijpen had het orgel meer wind nodig,en de
oorspronkelijke balg kon dit niet meer aan,mede door slijtage. Door de fa.de Wit
is toen de grote balg vervangen door kleinere schokbalgen, (regulateurs),maar er
bleven problemen met de windvoorziening.(04)
1964: De kerk wordt inwendig verbouwd. Aan weerszijden wordt een houten wand
geïnstalleerd.
Foto (04)
1975-1977: Er wordt opnieuw een Orgelcommissie ingesteld, die
met de zorg voor het orgel werd belast, in 1977 vond deze commissie het nodig
weer een opknapbeurt uit te voeren.
Na overleg eerst met Flentrop, later met Fonteijn, waarbij de heer Fonteijn liet
blijken het meest van dit soort orgels af te weten. Fonteijn maakt een duidelijk
rapport en een goed advies. Op grond hiervan werd besloten met Fonteijn in zee
te gaan.Het advies luidde:
-Algehele schoonmaak van onderdelen en pijpwerk.
-Intonatie correctie van alle registers.
-Aanbrengen van een nieuwe windvoorziening,dit werd een balg uit een Steenkuijl
orgel,zo goed als zeker uit de Wilhelminakerk, of de Koninginnekerk in
Rotterdam, want Fonteijn was betrokken bij de afbraak van deze orgels.
-Tevens een kleinere balg voor de beide Unit-laden.
-Mixtuur vervangen door een zelfde register van betere samenstelling.
-Speeltafel reviseren.
-Uit oude Mixtuur een Quint 2 2/3 selecteren en die plaatsen op de inmiddels
lege cancel van de Bourdon 16”op het hoofdmanuaal, (discant).
Deze werkzaamheden werden geheel gedaan door dhr Paul Hartog van fa. Fonteijn,
later Kaat en Tijhuis.(04)
Verder onderhoud vanaf 1980, door Kaat en Tijhuis:
1981: Magneten Prestant 4”en Roerfluit 8”in unitlade
vervangen.(04)
1990: Nieuwe lade voor unit met overzetting van magneten en 2e
hands pedaalklavier geplaatst.(04)
1992: Nieuwe kabel tussen speeltafel en orgel.(04)
1995: 700 membramen vervangen.(04)
1999: Vanaf dit jaar heeft de fa de Wit uit Nieuw Vennep het
orgel in onderhoud(04)
2000: De speeltafel is in- en uitwendig geheel gereviseerd, het
2e hands pedaal uit 1990 wordt beter bespeelbaar gemaakt.
De Mixtuur van Fonteijn uit 1977 wordt vervangen door een betere Mixtuur 3-4
sterk uit de voorraad van de Wit
Ca. 2007: De magneten van de unit lade worden vervangen daar
deze vaak problemen, o.a.hangers veroorzaken.(04)
.
Huidige dispositie:
Manuaal I | Manuaal II | Pedaal. |
Prestant 8 | Roerfluit 8 | Subbas 16 |
Bourdon 8 | *Prestant 4 | Bourdon 8 |
Fluit 8 | *Dolce fluit 4 | Quint 5 1/3 |
Viola di Ganba 8 | Quint 2 2/3 | Koraal bas 4 |
Celeste 8 | *Prestant 2 | |
Octaaf 4 | Terts 1 3/5 | |
*Prestant 4 | ||
*Roerfluit 4 | ||
Fluit 4 | ||
Quint 2 2/3 discant. | ||
*Octaaf 2 | ||
Woudfluit 2 | ||
Mixtuur III-IV st. | ||
Trompet 8 » (French Horn) |
Foto (01) Situatie na 2010