1921 Rijsoord Gereformeerde kerk
Voorgeschiedenis: "wellicht a.s. zondag zou het orgel geen
geluid meer geven, het was volkomen waardeloos en van absoluut slechte
bestanddeelen gemaakt".
De kerkeraad stelde daar tegenover "dat zij als oningewijden destijds op
kenners waren afgegaan die het volste vertrouwen genoten en dat ze overigens de
dingen die hun boven ‘t hoofd hingen maar zouden afwachten en geen maatregelen
zouden nemen om het orgel te verwijderen".
Aan wat eenmaal slecht was viel niet veel te verhelpen. Tot 1919 toe werd aan
een stuk door voortgetobd. Vermeulen probeerde het orgel nog in 1915 ten koste
van veel geld te reviseren. De jonge organist P. Crielaard noemde het desondanks
in 1919 evenals zijn collega Arie van der Linden in 1913 ‘waardeloos’.
Zo kon het niet uitblijven dat er in de vergadering van manslidmaten op 3 april
1919 "op eenigszins onedele wijze over het orgel en zijn vroegere koopers
werd gesproken", waarover A.R. van Nes Czn zich gegriefd toonde: "Die
vroegere koopers waren bijna allen reeds gestorven" en waar zij "zooveel
hadden opgeofferd voor de zaak en de dienst des Heeren, misschien meer dan van
ons ooit gevraagd zal worden en waar hun krachten niet verder strekten, was het
niet goed op zulk een toon hierover te spreken"; burgemeester J.G. de Zeeuw
was het daar helemaal mee eens.
Overigens neemt dat niet weg dat A.R. van Nes zelf en Joris Klootwijk en geen
anderen in 1901 en 1902 de voornaamste rol hadden gespeeld bij de aankoop van
het ongeluksorgel en niet geluisterd hadden naar een man als Com. van Nes, die
op zijn beurt leergeld had betaald met de aankoop van het voorafgaande orgel in
1891.
Nu, in 1919, stond er niets anders op dan heel goed te overwegen of nog weer
moest worden overgegaan tot herstel van het bestaande orgel of dat er in de
gemeente moest worden rondgezien hoeveel geld er te vinden zou zijn voor de
aanschaffing van een (derde) nieuw orgel.
B.C. van Nes was de kerkeraad al komen aanbieden om als het orgel het zou
begeven de gemeentezang te komen begeleiden met hoommuziek of harmonie.
"De duivel in de kerk" hadden sommigen dat gevonden, maar de
meerderheid had het aanbod dankbaar aanvaard mits er geen poppenkast van zou
worden gemaakt: "in geen geval zou het geheele korps op het orgel mogen
plaatsnemen, slechts enkele personen."
Er werd een orgelcommissie benoemd van drie tot oordelen bevoegde mannen: Joris
Klootwijk, Arie van der Linden en Piet Crielaard.
1919: Twee maanden nadat op 11 april 1919 de orgelcommissie -
Joris Klootwijk, Arie van der Linden en Piet Crielaard - was ingesteld kwam zij
verslag uitbrengen aan de kerkeraad
De firma Standaart in Rotterdam had geadviseerd het bestaande ‘geheel
waardelooze’ orgel te vervangen door een nieuw orgel dat f 10.585,- zou
kosten, de firma Dekker in Goes had herstelling van
het oude orgel ad f 2.380,- niet uitgesloten geacht en een nieuw orgel
aangeboden voor f 5.550,-. De kerkeraad stelde zijn beslissing uit omdat hij
deze wilde doen afhangen van een ander te nemen belangrijk besluit: dat inzake
een nieuwe verbouwing van de kerk.
1920: De op 15 januari 1920 bijeengekomen vergadering van
gezinshoofden concludeerde dat restauratie van het bestaande orgel niet verder
meer diende te worden overwogen, dat van de diensten van de Harmonie - hoe zeer
haar hulp ook werd gewaardeerd - niet langer gebruik moest worden gemaakt, maar
dat er een nieuw orgel zou moeten komen, waarvoor nadat de orgel- en
galerijplannen gereed en de kosten bekend zouden zijn, de gemeenteleden om
financiering gevraagd zou moeten worden; ter bereiking van de doeleinden zou de
orgelcommissie met vier leden moeten worden uitgebreid tot zeven.
Wat het laatste betreft als leden werden toegevoegd mannen met een zakelijk
inzicht die tot oordelen bevoegd waren: H. van der Linde Jzn, A.R. van Nes Czn,
B.C. van Nes en Jac. van Nes Johzn.
Op 5 februari rapporteerde de commissie dat ze op drie plaatsen haar licht had
opgestoken. Het best en goedkoopst was haar een Duits orgel voorgekomen en men
zou nu moeten overgaan tot het raadplegen van een deskundige.
De nu weer wat anders samengestelde orgelcommissie adviseerde na enige weken bij
monde van voorzitter Joris Klootwijk dat zij in onderhandeling was getreden met
de Duitse firma Waclker inzake de leverantie van een orgel ad f 8.500,-. Hoewel
de Dordtse firma Spiering in de markt was met een orgel ad f 7.280,- besloot de
kerkeraad verder te gaan met de Duitse firma, die een oud vertrouwd adres was.
Een complicatie was dat ter wille van de plaatsing van de blaasbalg een nieuwe
consistorie gemaakt zou moeten worden of de bestaande consistorie zou moeten
worden opgetrokken.
Dat alles zou aan een ledenvergadering worden voorgelegd. 25 Maart was de
belangrijke dag van de manslidmaten-jaarvergadering.
Voorzitter Klootwijk van de orgelcommissie kwam met de teleurstellende
mededeling dat de firma Walcker het af had laten weten en dat de commissie nu in
zee was gegaan met de firma Dekker in Goes.
De volgende week - op Goede Vrijdag 2 april 1920 - bleek de koers gewend te
zijn. Niet Dekker, maar Standaart was de uitverkorene van de orgelcommissie
geworden met het aanbod van een orgel met zestien registers voor de prijs van f
12.175,-. Het zou boven de kansel een overstek van en halve meter de kerk in
hebben. De dominee was weliswaar bang dat daardoor licht aan de kansel zou
worden onttrokken, maar het voorstel werd toch aangenomen door de kerkeraad, die
er op dat moment ook van uit kon gaan dat de nieuwe kerkvergroting doorgang zou
hebben.
De organist Arie van der Linden deed op deze dag nog een voorstel aan de
kerkeraad om het voor de organist uit te trekken salaris van f 400,- te
bestemmen voor de aflossing van het benodigde kapitaal, vond daarin evenwel ds
Kuijvenhoven tegenover zich; voor deze was zo’n voorstel onbestaanbaar, omdat
het bespelen van het orgel een erezaak was, die ‘gansch en al’ op
‘vrijwilligheid’ berustte.
Nu het zo verwas moest de toestemming tot koop van het orgel van Standaard nog
gevraagd worden aan de manslidmatenvergadering, die met het oog daarop op 5 mei
1920 werd gehouden. Als voorzitter van de orgelcommissie wekte J.G. de Zeeuw -
de burgemeester - de aanwezigen op met een woord van Hizkia om ‘niet traag
te zijn en met blijmoedigheid gaven te geven; met de hulp des Heeren kan het er
komen’. En de vergadering ging gelukkig accoord, ook voor wat betreft de
financiële oplossing: geld in te zamelen via twee lijsten waarmee twintig
collectanten de gemeente in zouden gaan, ‘een voor vrijwillige gaven en een
voor renteloze stukken vanaf f 25,-’. Het oude orgel zou op voorstel van
A.R. van Nes Czn tegelijk met de koop van het nieuwe van de hand worden gedaan
om uit de opbrengst daarvan het restant van de orgellening uit 1902 af te
lossen.
Binnen veertien dagen was al ruim f 4.000,- bij elkaar en half juli was het
benodigde bedrag van ruim f 12.000,- bijna bereikt. Ds Kuijvenhoven prees ‘den
Heere Die de harten tot geven had bewogen’.
1921: Bouw van een nieuw orgel door Standaart
Het duurde tot de avond van Hemelvaartsdag 1921 voordat het nieuwe orgel
officieel in gebruik kon worden genomen met een bespeling door de twee
organisten P. Crielaard en A. van der Linden Hzn. En we lezen dat op 6 oktober
1921 de blinde organist Kruithof uit Kampen zowaar nogmaals zou optreden met een
collecte ten zijnen bate.
De aankoop van een paar engelenbeelden op het voorfront - een tere
aangelegenheid in een gereformeerde kerk - werd heel verstandig door de
orgelcommissie aan de kerkeraad overgelaten.
Uit "de Standaard" van juni 1921
Nieuwe en herstelde orgels
Rijsoord (Geref Kerk)
Donderdag 12 Mei werd het nieuwe orgel ingewijd in de Geref. Kerk te
Rijsoord.
Het tweeklaviers orgel, gebouwd door den kerkorgelfabrikant A. Standaart, rein
pneumatisch met electr. windtoevoer, heeft 19 registers en vrij pedaal.
Bovenmanuaal ingebouwd in zwelkast. Gen. crescendo en zwelkast worden door twee
treden in werking gesteld.
De dispositie is als volgt:
Hoofdmauaal: Prestant 8', Bourdon 16', Roerfluit 8' , Viola
d’Amore 8', Dubbelfluit 4', Flute Harmonique 8', Octaaf 4', Octaaf 2', Mixtuur
2, 3 en 4 sterk, Trompet harmonique 8'.
Positief (in Crescendokast): Viola di Gamba 8', Aeoline 8',
Voix Celeste 8', Holpijp 8', Flute Dolce 4', Woudfluit 2', Vox Humana 8',
Tremulant.
Pedaal: Subbas 16', Octaafbas 8'
Koppel Manuaal-positief, Super Octaafkoppel Manuaal, Sub Octaafkoppel
Manuaal-Positief, Koppel Pedaal Manuaal, Koppel Pedaal Pedaal.
Combinatie-inrichting voor: Dubbel Piano, Piano, Mezzo Forte, Forte, Dubbel
Fort, Tutti en Aflosser.
Generaal Crescendo met aanwijzing bij het klavier.
Bascule trede voor Crescendokast Positief.
Electrische windvoorziening
Eindelijk bevat de speeltafel nog een automatische pedaalomschakelaar, voor den
organist van veel gemak.
De inwijding had plaats door den Rotterdamschen organist, den heer J. G. van
Herwaarden
De standaard 14-05-1920 en
De standaard 14-05-1921
Bericht uit het tijdschrift "Het Orgel" van juni 1921
1922: Het laatste punt waarmee de orgelcommissie zich had in te
laten was de heer Standaard als koper van het oude orgel ertoe te brengen aan
zijn verplichting - de betaling van f 400,— te voldoen. Dat was inmiddels in
1922 het geval.
1937: Onderhoud naar Vermeulen uit Overschie, omdat Standaart
bij voortduur heel wat meer dan anderen had gevraagd voor het periodiek stemmen.
Dit gebeurde toen er een groter bedrag nodig was voor groot onderhoud. Deze viel
midden in de tijd van malaise en daarom had men om het benodigde bedrag van f
700,- op tafel te krijgen alleen maar gegoeden in de gemeente benaderd. Het zegt
wel iets dat dezen met elkaar niet meer van f 300,- toezegden en dat men
zodoende voor de rest was aangewezen op de collectezak.
1947: In 1947 was het weer Vermeulen die de revisie-opdracht
binnenhaalde voor f 1.500,- è f 2.000,—; de gewenste aanbrenging van een
zwaarder pedaalregister was toen niet mogelijk wegens gebrek aan materialen.
1966: Onderhoud naar van Kouteren??
Geschreven dispositieopgave uit 1966?
Vermoedelijk geeft dit de situatie weer na de werkzaamheden uit 1968
Foto: J. Klootwijk ca. 1970
1968: Met de algemene restauratie van de kerk in 1968 is
tenslotte ook een derde restauratie van het orgel meegenomen en wel door de
Rotterdamse firma Fonteijn en Gaal; daarbij is de speeltafel electro-pneumatisch
gemaakt en is het pedaal versterkt. In de lastenrekening 1968 is daarvoor een
bedrag van f 3.500,- verantwoord. Al met al zijn de uitgaven voor het orgel dus
binnen de perken gebleven.
1971:
Rapport van
Verschueren. d.d. 18 oktober 1971. Het orgel is nog in prima staat. Het
later toegevoegd pijpwerk wordt van mindere kwaliteit geacht dan het pijpwerk
van Standaart.
Vermoedelijk in dit jaar ook wijzigingen aan het orgel door Fonteijn & Gaal,
gezien de gewijzigde dispositie uit de brief van Pels & van Leeuwen uit 1992.
Dispositie uit het rapport
Hoofdwerk | Zwelwerk | Pedaal |
Bourdon 16' | Viola 8' | Subbas 16' |
Prestant 8' | Holpijp 8' | Open bas 8' |
Viola 8' | Celeste 8' | |
Roerfluit 8' | Dolce 4' | |
Octaaf 4' | Nasard 2 2/3' | |
Flute Dolce 4' | Woudfluit 2' | |
Octaaf 2' | Sifflet 1' (op de plaats van een tongwerk) |
|
Terts 1 3/5' | ||
Mixtuur IV | ||
Trompet 8' |
Hoofdwerk | Zwelwerk | Pedaal |
Bourdon 16' | Viola 8' | Subbas 16' |
Prestant 8' | Holpijp 8' | Open bas 8' |
Viola 8' | Celeste 8' | Octaaf 8' |
Roerfluit 8' | Prestant 4' | Octaaf 4' |
Octaaf 4' | Fluit 4' | Fagot 16' |
Fluit 4' | Woudfluit 2' | Schalmei 8' |
Nasard 2 2/3' | Quint 1 1/3' | P + I |
Octaaf 2' | Hobo 8' | P + II |
Terts 1 3/5' | Tremelo | |
Mixtuur IV | ||
Trompet 8' | ||
I + I 4' | ||
I + II |
Hoofdwerk | Zwelwerk | Pedaal |
Bourdon 16' | Viola 8' | Subbas 16' |
Prestant 8' | Holpijp 8' | Gedekt 8' |
Viola 8' | Celeste 8' | Fluit 4' |
Roerfluit 8' | Prestant 4' | Octaaf 8' |
Octaaf 4' | Fluit 4' | Octaaf 4' |
Fluit 4' | Woudfluit 2' | Fagot 16' |
Quint 2 2/3' | terts 1 3/5' | Schalmei 8' |
Octaaf 2' | Hobo 8' | P + I |
Terts 1 3/5' | Tremelo | P + II |
Mixtuur II-IV | ||
Trompet 8' | ||
I + I 4' | ||
I + II | ||
Tremelo |