1922 Waskemeer/Haulerwijk Gereformeerder kerk

Voorgeschiedenis:
Voor 1902: In de oude kerk stond geen orgel, maar deed een voorzanger als zodanig dienst. Als een psalm opgegeven was, zette de voorzanger het lied in, waarna de gemeente volgde. Tot 1895 was A. van der Wal voorzanger en van 1895-1902 meester van Ek. (06)

1902: Men besloot een orgel aan te schaffen, maar dan moest er tevens een galerij worden gebouwd, waar het orgel op geplaatst kon worden. Bovendien moest op deze galerij ruimte zijn voor een kerkeraadskamer, en een catechisatielokaal, want de kerkeraad vergaderde nog altijd in de pastorie. Daar werden ook de catechisaties gegeven, wat voor de pastoriebewoners veel ongemak met zich meebracht.
Omdat de oude kerk intussen scheuren vertoonde, moest het gebouw eerst met 4 stalen balken verstevigd worden. Toen kon men tot aanschaf van een orgel overgaan.
In maart 1902 konden we van de heer Doorenbos uit Drachten een orgel op proef krijgen. Om het instrument te kunnen beproeven, bouwde Offringa eerst een steiger in de kerk. Na het enkele zondagen bespeeld te hebben, bleek het orgel te zwak te zijn, zodat het naar Drachten teruggebracht werd. Toen bleek dat de gemeente van Maasland ons een orgel kon leveren. Nadat meester Mollema het instrument beproefd had, besloten we het te kopen. De heer Proper uit Kampen plaatste het op de galerij. Het werd op 17 december 1902 ingewijd. Organist werd J. van Ek, die korte tijd later werd opgevolgd door R. Offringa. Om het instrument van lucht te voorzien, werd F. van der Wal orgeltrapper.
Intussen moest het orgel enkele malen grondig worden gerepareerd, tot het amechtig werd. In februari 1916 deelde de organist mee, dat hij geen moed meer had het nog verder te bespelen. Als de kerkeraad geen maatregelen nam, vroeg hij met ingang van 1 april 1916 ontslag. Noodgedwongen moesten we toen naar een ander instrument omzien. (06)

1916: Om een ander orgel te krijgen riep de kerkeraad, omdat de kas zoals gewoonlijk leeg was, de hulp van de Jongelingsvereniging in. Gevraagd werd of deze in de gemeente een financiële actie wilde voeren. Deze was daartoe gaarne bereid. Omdat men in 1916 plannen had de kerk te vernieuwen of te verbouwen, keek men uit naar een 2e hands exemplaar. De kerk werd ook te klein en was erg onfris en daarom leek het de kerkeraad niet wenselijk een nieuw orgel aan te schaffen. Toen bood Johannes de Heer uit Rotterdam uitkomst. Deze bood een orgel aan voor f 319,-. We besloten het naar Haulerwijk te laten komen om het te beproeven. Hoewel de klanken die het voortbracht niet overluid waren, gingen we toch tot koop over. Toen waren we weer een tijdje uit de brand. Het vorige orgel verkochten we voor f 60,- aan E. Hoeksema, alhier.
Intussen was R. Offringa naar elders vertrokken en was hij door L. de Boer opgevolgd. Enkele maanden na de ingebruikneming besloten we het orgel, dat erg aan de inwerking van vocht onderhevig was, 's zaterdags bij de turfkachel te plaatsen en deze goed op te stoken. Aan de dochters van ds. Groot Nibbelink werd gevraagd hiervoor zorg te dragen, tegen een vergoeding van f 10,- per jaar. Maar het bleef tobben. In april 1918 liet het instrument het helemaal afweten. Goede raad was duur, maar men vond broeder R. de Boer bereid zijn huisorgel tijdelijk voor de gemeentezang af te staan. (06)

1918: Tot onze opluchting kregen we in 1918 van de heer Dekker uit Goes een aanbieding van een orgel van f 280,-. We vroegen het eerst op proef en berichtten hem dat we, als we het niet kochten, f 25,- huur zouden geven. Maar we kochten het en konden weer even verder. Intussen werd L. de Boer opgevolgd door H. van Ek. Als 2e organist werd H. Pilon benoemd. Omdat er vóór de dienst veel gepraat werd, vroegen we de organist 15 minuten voor aanvang van de dienst het orgel te bespelen om zo het geluid te overstemmen. „En ook graag een psalm bij het uitgaan van de kerk". (06)

1921/1922: Omdat het bij voorbaat vaststond dat ook het 3e Kerkorgel slechts enkele jaren dienst zou kunnen doen, besloten we een actie op touw te zetten om de kerk eindelijk van een volwaardig instrument te voorzien. Hiervoor werd een Orgelcommissie benoemd, die onder andere aan de Meisjesvereniging vroeg behulpzaam te zijn bij het verzamelen van financiële middelen. In januari 1921 organiseerde de M.V. voor dit doel een bazar. De opbrengst was f 213,20'/2. De Orgelcommissie werd enthousiast en vroeg de M.V. om samen met de J.V. een comité te vormen „om meerdere gelden in te zamelen voor dit schone doel". Eveneens besloot de Orgelcommissie in 1921 met een lijst door de gemeente te gaan. De leden konden hierop tekenen, dat ze 4 jaar lang een bijdrage aan het Orgelfonds wilden geven.
In januari 1922 bood de fa. Standaart uit Rotterdam een orgel aan voor f 3275,-. De Orgelcommissie, die advies van de heer Beintuma uit Leeuwarden ingewonnen had, adviseerde tot aankoop. Dit geschiedde en om het instrument te betalen werd o.a. geld geleend van de Cooperatieve Boerenleenbank. Het stemmen van het orgel zou jaarlijks f 32,50 kosten. Het oude 3e orgel werd voor f 75,- verkocht aan de heer Meek in Assen. (06)

Dispositie:
Manuaal: Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Aeoline 8', Viola 8', Octaaf 4', Woudfluit 2', Mixtuur II-IV, Vox Celeste (transm. Viola)
Pedaal: Subbas 16'(transmissie Bourdon 16') (03)


Orgel in de Gereformeerde kerk van Waskemeer voor de overplaatsing naar de nieuwe kerk in Haulerwijk in 1930

1922-1928: In 1925 werd in plaats van H. Pilon, W. Kronemijer tot 2e organist benoemd. Toen H. van Ek in 1926 vertrok, werd in de ontstane vacature Alie Groot Nibbelink aangewezen. Orgelpompers waren tot 1928 Egbert van Ek en Theunis Herder. Ze kregen op de galerij een vaste zitplaats, voorzien van hun naam. (06)

1930: Het orgel wordt uit de oude naar de nieuwe kerk overgebracht. De kosten van overplaatsing, inclusief het aanbrengen van een electrische windmotor, bedroegen f 550,-.
De laatste orgelpomper Sjors Akkerman kreeg eervol ontslag. (01) (06)

1987-1989: In April 1987 besluit de gemeentevergadering, op advies van de kerkeraad het orgel te restaureren en uit te breiden. Het werk wordt uitgevoerd door de firma Mense Ruiter te Zuidwolde voor het bedrag van f 150.000,-.In de orgelkas van Standaart wordt een nieuw instrument gebouwd met gebruikmaking van veel materiaal van Standaart
Dispositie
Hoofdwerk (manuaal 1): Bourdon 16' (1922) - Prestant 8' (1922) - Roerfluit 8' (1922) - Octaaf 4' (1922) - Quint 2⅔' - Octaaf 2' - Cornet 2⅔' III discant (1985) - Mixtuur 1⅓' II-IV (1922) - Trompet 8'.
Nevenwerk (manuaal 2): Holpijp 8' - Viola di Gamba 8' (1922) - Fluit 4' - Woudfluit 2' (1922).
Pedaal: Bourdon 16' (transm.) - Prestant 8' (transm.) - Trompet 8' (transm.).
Koppelingen: Hoofdwerk aan Pedaal - Nevenwerk aan Pedaal - Nevenwerk aan Hoofdwerk.
Mechanische sleepladen. Manuaalomvang: C-f3. Pedaalomvang: C-d1.  (02)




Bericht uit het tijdschrift Kerk en Muziek van de VOGG 1990-06

Bronvermelding:

  1. www: http://www.haulerwijk.com/~gereh/Archief/kerkorgel.htm
  2. www: http://reliwiki.nl/index.php?title=Haulerwijk,_Hoofdweg_Boven_77_-_De_Oerdracht
  3. Mailwisseling tussen Piet van Hoogdalem en Mense Ruiter orgelbouw
  4. www: Orgeldatabase Piet Bron
  5. www: http://www.orgelsite.nl/kerken31/haulerwijk.htm
  6. www: E-Mail uit Haulerwijk in 2005