Het verving een klein eenklaviers orgel uit 1894 van Maarschalkerweerd.
Mevrouw Jonker schonk het nieuwe orgel
Het werd bespeeld vanaf een vrijstaande speeltafel. Deze was geplaatst op het linker balkon. De beide balkons werden in dezelfde periode gemaakt.
1969: Langzamerhand werden de gebreken zo frequent en zo ernstig, dat besloten werd het instrument buiten werking te stellen.
Er werd een electronisch orgel aangeschaft.
197x: Aan het eind van de jaren zeventig bleek de electronica zowel versleten als achterhaald. Het bestuur van de Nederlandse Protestanten Bond nam een principebesluit tot de bouw van een mechanisch orgel.
1981: Voor het symbolische bedrag van 1 gulden kon de hand worden gelegd op historisch materiaal. Met inzet van veel gemeenteleden en deskundigheid van orgelbouwer Elbertse te Soest kon een nieuw orgel worden gerealiseerd.
In januari 1981 werd het officieel in gebruik genomen met een concert door de Soester organist Gert Muts.
De windlade en de eikenhouten Subbas (Bourdon 16') zijn van de Firma Bätz-Witte. Ze zijn afkomstig uit het orgel dat deze orgelbouwer in 1855 leverde aan de Remonstrantse Kerk aan de Hooglandse Kerkgracht te Leiden.
Het grootste deel van het pijpwerk (604 stuks) dateert van 1862. Het werd gemaakt door de firma Flaes en Brünjes voor de eveneens Remonstrantse Kerk aan de Laan te Den Haag.
De windlade was voorzien van twee kleppenkasten, een constructie waarmee een deel van de registers (de 'sterke' geluiden) door middel van een voettrede kon worden uitgeschakeld.
Besloten werd om elke kleppenkast vanaf een eigen klavier bespeelbaar te maken. Daartoe werd het nog aanwezige walsraam van Bätz-Witte in tweevoud gekopieerd.
Voor het pedaal werd door orgelbouwer Elbertse een nieuwe windlade gebouwd met plaats voor 2 registers. Het geheel werd ondergebracht in de bestaande kast van Van Dam uit 1916.
De windvoorziening werd gevormd door de nog aanwezige windmachine en magazijnbalg.
Foto: Tjalling Roosjen (Facebook) 01-12-2020 Klik op de foto voor een vergroting